Selecteer een pagina

Kan je tekst wel wat vlotter? Sneller? Probeer het met actief schrijven: dé techniek waar je elke zin mee tot leven brengt. Je benoemt concreet wie of wat de hoofdrol speelt en verlost zo elke zin van onnodig vertragende woorden.

Actief schrijven: zo zit het

Net zoals je actieve en luie mensen hebt, heb je actieve en luie zinnen. In een passieve zin is het onderwerp ‘lui’, wat je vaak ziet aan woorden als ‘worden’ en ‘zijn’. Deze maken een tekst onnodig traag. In een actieve zin is het onderwerp ‘actief’. Het wordt dan duidelijk wie of wat iets doet.

Voorbeeld passieve zin
De fietsen zullen worden opgeruimd door de parkeerwacht.

Voorbeeld actieve zin
De parkeerwacht ruimt de fietsen op.

Je ziet dat de lijdende vorm worden is vervangen door de actieve vorm ruimt. Het onderwerp de parkeerwacht staat in de actieve vorm vooraan en het onnodige hulpwerkwoord zullen is eruit. De zin komt in beweging en speelt zich voor je neus af.

Stap 1: zet de hoofdrolspeler vooraan

Vraag je af wie of wat de hoofdrol speelt en zet dit zoveel mogelijk vooraan in de zin. Hiermee maak je de hoofdrolspeler belangrijk én actief:

Passief: Er wordt vandaag gevoetbald met de buren.
Actief: Wij voetballen vandaag met de buren.

Passief: Al het werk is door mijn buurman gedaan.
Actief: Mijn buurman heeft al het werk gedaan.

Stap 2: vermijd passieve werkwoorden

Wanneer er niet staat wie of wat iets doet, volgen er passieve werkwoorden. Dit maakt een zin afstandelijk en abstract. Met als gevolg: een vage boodschap.

Passief: Uw bericht wordt in behandeling genomen.
Actief: Uw bericht nemen wij in behandeling.

actie: ‘wordt genomen’ verandert naar -> nemen.
actie: ‘wij’ -> toegevoegd én vooraan in de zin.

 

Stap 3: vermijd overbodige hulpwerkwoorden

Denk aan zullen, kunnen en mogen. Vaak overbodig. Je tekst leest beter zonder deze woorden. Kijk maar naar dit voorbeeld. Welke oproep is voor jou duidelijker?

Je kunt deze blog lezen. Dan zal je iets leren over actief schrijven.

Lees deze blog. Dan schrijf je straks ook in de actieve vorm.

 

Stap 4: omzeil voltooid deelwoorden

Ze halen de snelheid uit je zin en de lezer uit het moment. Neem dit voorbeeld:

Vandaag hebben we weer eens heerlijk in de zon gezeten.

Door het voltooid deelwoord gezeten te vervangen door het actieve werkwoord zaten, maak je de zin actief. Alsof je het voor je ziet:

Mijn vader en ik zaten vandaag in de zon. Het was heerlijk.

 

Stap 5: pas op met twijfelwoorden

Je gebruikt ze om je in te dekken of als je voorzichtig wilt zijn in je uitspraken, maar ze halen alle overtuiging eruit. Niet doen dus. Voor je het weet staat je tekst er vol mee:

Vaak, meestal, misschien, wellicht, eventueel, mogelijk, waarschijnlijk.

Deze zou je op zich, in principe niet nodig hoeven te hebben, toch?

Moet je altijd actief schrijven?

Nee. Soms kun je er niet omheen: je kent het onderwerp niet of er zijn randzaken die meer aandacht verdienen. Wissel daarom af.

Geef de voorkeur aan actieve zinnen, maar schroom de passieve vorm niet. Verwijs naar concrete personen, gebruik metaforen, voorbeelden en ga op zoek naar synoniemen.